maandag 12 januari 2015

Netanyahu in Parijs. ‘Je suis Charlie’


Alles stond gisteren in Parijs in het teken van de verontwaardiging over de aanslag op Charlie Hebdo. Maar er was een groot verschil tussen de meer dan twee miljoen mensen op straat, en de rond 40 regeringsleiders en –vertegenwoordigers die daar samenkwamen. Tussen de betogers was een geest van verbroedering, zoals moslims die witte rozen uitdeelden en met mensen van joodse afkomst op de foto gingen. De leiders daarentegen, zoals verwacht, beraadden zich vooral op verdere strijd tegen het vermeende moslim-extremisme. Kunnen ze eigenlijk nog regeren zonder oorlog?


De Franse en Britse ministers van binnenlandse zaken gaven een verklaring uit waarin ze eisten dat de internet- en communicatiebedrijven nauwer samenwerken met de veiligheidsdiensten. Wat Theresa May niet openlijk kon zeggen, werd in de Sunday Telegraph verwoord door haar partijgenoot en oud-minister van defensie Liam Fox. De inlichtingendiensten moeten onbeperkt toegang hebben tot het internet, en het moet afgelopen zijn met kranten zoals The Guardian, die Edward Snowden behulpzaam was om ‘met 58,000 dossiers van o.a. de GCHQ’ (Britse tegenhanger van de NSA) naar Moskou af te reizen, waarmee vitale gegevens voor de terreurbestrijding belandden in handen van... de Russische geheime dienst.


De Israëlische premier Netanyahu was niet uitgenodigd maar negeerde het verzoek van Hollande om weg te blijven. Niet alleen wilde hij ter plekke een oproep doen aan Franse joden om naar Israel te verhuizen, zijn komst had ook een diepere betekenis.
Dit was immers zijn moment: miljoenen mensen op straat om tegen een vermeend ‘islamitische’ aanslag te protesteren. En is dat idee, een Oorlog tegen de Terreur, is niet ooit gelanceerd door Netanyahu en zijn politieke vrienden in de Likoed-partij?

Vanaf eind jaren 70 heeft de Likoed zich ingespannen om het probleem van het onoplosbare conflict met de Palestijnen in de bezette gebieden tot een probleem van het hele Westen te maken. In 1979, twee jaar nadat hij aan de macht was gekomen, opende premier Begin een conferentie in Jeruzalem waarin de vermeende Sovjet-dreiging en het Moslim-terrorisme op één noemer werden gebracht. Zo werd toenadering gezocht tot de rechtervleugels van zowel de Republikeinen en van de Democraten in de Verenigde Staten. George Bush Sr. was een van de deelnemers.
In 1984 vond in Washington een vervolgconferentie plaats, waaraan de toenmalige minister van buitenlandse zaken Shultz, minister van justitie Meese, Israëls minister van defensie Rabin en een reeks vooraanstaande journalisten en geleerden deelnamen. Voorzitter was Benjamin Netanyahu, toentertijd Israëlisch ambassadeur bij de VN in New York. In zijn bijdrage (hij was ook de redakteur van de conferentiebijdragen, uitgegeven in 1986 onder de titel ‘Terrorism—How the West Can Win’) verklaarde Netanyahu dat de wereld onder ogen moest zien dat het grootste gevaar voor de democratie afkomstig was van de Sovjet-dreiging en het Moslim-terrorisme aangevoerd door de uit Moskou aangestuurde PLO.

Het had aldus Netanyahu echter geen zin om achter elke vliegtuigkaping aan te gaan. Er moest, als er eenmaal een grote aanslag zou zijn geweest, een verbond onder Amerikaanse leiding komen dat de strijd zou aanbinden met alle terroristen en de regimes die hen een uitvalsbasis verschaffen. De bevolking van het Westen zou veel pijn moeten lijden, zo stelde Netanyahu, maar tenslotte zouden de mensen inzien dat alleen zo de oorlog tegen de terreur gewonnen zou kunnen worden.
Intussen was met Gorbatsjov het einde van de Koude Oorlog in zicht gekomen, waardoor de ‘dreiging’ een stuk minder urgent leek. Toen met 9/11 de grote klap dan toch kwam, werd het programma van Netanyahu alsnog uitgevoerd onder Bush Jr.
En dan zou hij nu moeten ontbreken als volgens schattingen drie miljoen mensen op straat waren om tegen de islamitische terreur te demonstreren?

Netanyahu, die nog maar een aantal maanden geleden meer dan 2,500 Palestijnse doden achterliet in een verwoeste Gazastrook, is nu Charlie. Onder de demonstrerende hoogwaardigheidsbekleders vielen ook op premier Davutoglu van Turkije, het land met het grootste aantal opgesloten journalisten ter wereld, koning Abdullah van Jordanië waar vorig jaar nog een Palestijnse journalist tot 15 jaar dwangarbeid werd veroordeeld, minister van buitenlandse zaken Shoukry van de Egyptische junta, en ga zo maar door (alles dankzij speurwerk van LSE student Daniel Wickham). Allemaal Charlie. Waar was deze verontwaardiging toen de neo-nazi Breivik 77 jongeren doodschoot op een eiland bij Oslo? Waar waren de leiders? In Nederland vielen politici over elkaar heen om te verklaren dat dit niets met Wilders te maken had. Of is het alleen maar ‘onze vrijheid’ als de aanslag op rekening van de Islam kan worden geschreven, hoe ongeloofwaardig ook?

De Franse media zijn natuurlijk ook Charlie, en voor vrijheid. Tenminste... zakenblad Les Echos is persoonlijk eigendom van B. Arnault (rijkste man van Frankrijk); weekblad Le Point, van F. Pinault (no. 3); Le Figaro, van M. Dassault (no. 6); Le Monde en de Nouvel Observateur, van X. Niel (no. 7), Direct Matin en Canal Plus, V. Bolloré (no. 10), en dan volgen de ‘minder vermogende’ M.Bouygues (TF1 en LCI), J.P. Baudecroux (NRJ), Alain Weill (RMC en BFMTV) en A. Lagardère (Europe 1, Paris Match, Journal du dimanche). Blijven over L’Humanité, Le Canard Enchaîné, Le Monde Diplomatique (waaruit deze gegevens) en … Charlie Hebdo.

Marine Le Pen riep direct na de aanslag op om de doodstraf weer in te voeren. Binnen een dag kreeg ze haar zin: alle daders werden door de alom geprezen scherpschutters gedood, zowel de gebroeders Kouachi als de gijzelnemer in de kosjere kruidenier. Dierenartsen kunnen van vijfhonderd meter een neushoorn verdoven, maar de anti-terreureenheden kunnen niet een verdachte uitschakelen zodat hij voor verhoor kan worden voorgeleid. Of is het beter dat we niet horen wat ze te vertellen hebben? Was er meer in het spel dan alleen maar wraak voor het beledigen van Allah?

Kees van der Pijl

1 opmerking: