maandag 13 oktober 2014

De gezamenlijke vijand is altijd één deur verder


Voor de tweede keer in anderhalf jaar was Kees van der Pijl, emeritus hoogleraar politieke wereldeconomie, in Enschede om te spreken over de geopolitiek achtergronden van een uitslaande brand. In mei 2013 ging het over Syrië; vanavond stond Oekraïne centraal. Toen men hem in zijn woonplaats Amsterdam vroeg waarom hij nu alweer helemaal naar Enschede moest, was zijn antwoord dat daar nu eenmaal een actieve vredesgroep zat die dit het kennelijke de moeite waard vond dit soort bijeenkomsten te organiseren.


Gorbatsjov zou onlangs gezegd hebben: “Het Westen heeft de wereld aan de rand van de afgrond gebracht door haar rücksichloze Oekraïne-politiek”. Van der Pijl zou dit enigszins willen nuanceren: hèt Westen als zodanig bestaat niet. Er is, ook ten aanzien van Oekraïne, een duidelijk onderscheid te maken in het Angelsaksische Westen (met name de VS en het VK) en het continentale West-Europa dat Donald Rumsfeld tijdens de Irak-oorlog van 2003 met de term “Old Europe” aanduidde en waarin Duitsland de dominante rol speelt.


We zien deze verdeeldheid ook bij eerdere conflicten. Bijvoorbeeld tijdens de oorlogen in het voormalige Joegoslavië waar Duitsland vanaf het begin Slovenië en Kroatië steunde in hun streven naar onafhankelijkheid en de Verenigde Staten de zijde kozen van de moslims in Bosnië en Kosovo. Beide landen stonden met hun Westerse bondgenoten tegenover elkaar totdat ze in Servië een vijand vonden waar ze gezamenlijk tegen op konden trekken. Ook dat mechanisme zien we steeds weer terug. Een gezamenlijke vijand die steeds een deur verder woont dan het land of de landen waar verdeeldheid en onderlinge rivaliteit over bestaat. Een gezamenlijke vijand die vervolgens door gezamenlijk optrekken binnen het NAVO-bondgenootschap wordt bestreden.Dat laatste gebeurde in voormalig Joegoslavië met de oorlogen van 1995 en 1999.

In 2003 zien we wederom de VS met haar Westerse bondgenoten en Duitsland met haar Westerse bondgenoten tegenover elkaar staan. De VS zat toen, tijdens de Irak-oorlog, samen met het VK echt in een internationaal isolement dat kon worden overwonnen door Iran tot gezamenlijke vijand te verklaren. Wederom de vijand één deur verder. In de Libië-oorlog van 2011 deed Duitsland niet mee aan de aanvallen, [maar een jaar later was ze wel van de partij in Mali – JS] en nu zien we hetzelfde in Oekraïne.

Feitelijk is Oekraïne zelfs een veel sterkere splijtzwam tussen Duitsland en de VS. Duitsland wil van Oekraïne een economisch wingewest maken terwijl de interesse van de VS in Oekraïne vooral door militair-strategische overwegingen wordt geleid. Ook op uit deze rivaliteit te komen wordt de gezamenlijk één deur verder, namelijk in Rusland gezocht.

De nuancering van de uitspraak van Gorbatsjov ligt vooral hierin dat het bij het rücksichloze gedrag van het Westen niet om een vooropgezet gewelddadig plan gaat, maar feitelijke om een “gewelddadige verzoening” tussen de verschillende Westerse strategieën ten aanzien van Oekraïne en Rusland.

Voor de achtergrond van deze verschillende Westerse strategieën moeten we een dikke eeuw terug. Rond de voorlaatste eeuwwisseling ontstond in Groot-Brittannië een grote bezorgdheid over de aanleg van spoorlijnen op het Europese en Aziatische vastland. [Rusland legde de Transsiberische spoorlijn aan en Duitsland was bezig met de spoorlijn van Berlijn naar Bagdad – JS] die haar wereldhegemonie als zeevarend land zou kunnen schaden. In 1904 ontvouwde de Brit Halford John Mackinder zijn “Heartland-theorie”. “Heartland” of “kernland” was zijn benaming voor het centrale deel van het Euraziatische continent en de theorie is dat degene die dit kernland beheerst, het “wereldeiland” (Eurazië) beheerst en daarmee de hele wereld.

De Britse strategie was er dus op gericht om het toen nog bestaande bondgenootschap tussen Duitsland en Rusland tot een einde te brengen zodat beide continentale keizerrijken tijdens Eerste Wereldoorlog tegenover elkaar stonden en na afloop van die Eerste Wereldoorlog was de strategie van de Amerikaanse president Woodrow Wilson erop gericht een cordon om Rusland heen te leggen. Niet alleen om het communisme binnen de perken te houden, maar juist ook om geopolitieke redenen.

Deze strategie mislukte echter in de nadagen van de Eerste Wereldoorlog. Toen de overwinnaars van deze oorlog in Genua een conferentie belegde over de oorlogsschulden werden de vertegenwoordigers van de Duitse Weimarrepubliek en toen nog Sovjet-Rusland buiten de deur gehouden. Ze zaten als het ware in de wachtkamer in het stadje Rapallo net buiten Genua. Zij tekenden toen, tegen alle bedoelingen en wensen van de overwinnaars van de oorlog in, een politiek-economisch verdrag tussen beide landen waardoor de door de aanhangers van de Heartland-theorie gevreesde samenwerking tussen de Duitse industrie en de Russische grondstoffen tot standkwam. Opmerkelijk was dat dit Verdrag van Rapallo vooral werd toegejuicht door de meer rechtse politieke krachten in Duitsland, terwijl de sociaal-democraten in de Weimar-republiek juist een normalisering van de betrekkingen met het Westen nastreefden. Onder Westerse strategen heerst nog steeds een Rapallo-syndroom en dit leidt er met name bij Amerikaanse politici nog altijd toe mordicus tegen elke toenadering tussen Europa en Rusland te zijn en al helemaal tegen een Euraziatische Unie zoals Rusland die nastreeft.

Na de Tweede Wereldoorlog heeft Amerika effectiever in Europa ingegrepen door aan het Marshall-plan (dat nu zou 130 miljard dollar waard zou zijn) de voorwaarde te verbinden dat geen zaken meer gedaan zouden worden met met name Rusland. Daardoor brak een crisis uit in Tsjechoslowakije dat, net als Oekraïne nu, zowel economisch afhankelijk was van handelsbetrekkingen met West- als met Oost-Europa. Deze crisis in Tsjechoslowakije leidde tot een communistische staatsgreep in het land die op zijn beurt de aanleiding vormde tot de oprichting van de NAVO. Veel mensen zijn vergeten, aldus Van der Pijl, dat de reden voor de oprichting van de NAVO niet in 1949 niet was gelegen in een militair gevaar van de Sovjet-Unie dat nog herstellende was van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, maar het heel reële gevaar van communistische machtsovernames in een aantal Europese landen waar de communistische partij op dat moment erg sterk was, zoals bijvoorbeeld Italië.

Zoals gezegd zien we de crisis die 65 jaar geleden in Tsjechoslowakije uitbrak nu terug in Oekraïne: een land dat zowel met haar oostelijke als westelijke buren economische banden heeft wordt gedwongen tot een keuze tussen economische samenwerking met de ene òf de andere kant. Dat splitst het land: West-Oekraïne is historisch en economisch verbonden met Polen en andere Midden-Europese landen; Oost-Oekraïne met Rusland.

Aanvankelijk wilden diverse EU-landen, onder aanvoering van Duitsland, wel tot een soort compromis komen, maar met name de VS en het VK hebben het hard willen spelen en Oekraïne inderdaad gedwongen tot een keuze voor het één of het ander. Dit is nu herhaald in een vèrgaande economische boycot ten aanzien van Rusland die vooral in het nadeel van de continentale EU-lidstaten uitpakt dat handel met Rusland drijft voor een totale omvang van 460 miljard euro terwijl de VS en het VK nauwelijks handel met Rusland drijven en dus geen last van die boycot hebben. Tegelijkertijd met deze boycot wordt door de VS en de EU onderhandeld over het Transatlantisch handels en investeringsverdrag (TTIP) dat enorme gevolgen zal hebben voor onze economie maar ook voor investeringen in wat nu nog de publieke sector is. Zo wordt dus niet alleen Oekraïne maar de EU als geheeld dus gedwongen de economische banden met Rusland te verminderen en die met de VS en het VK te versterken.

Voor dit bredere plaatje met historische en wereldpolitieke en wereldeconomische achtergronden is in onze media geen ruimte. Daar verpakt men het liever als een nieuwe Koude Oorlog met Rusland als agressor. Van der Pijl meent dat Rusland beslist een bekritiseerbare rol speelt en bepaald niet vrijuit gaat. Enerzijds heeft het gelijk dat het Westen allerlei afspraken heeft geschonden die het na de Val van de Muur in 1989 met toen nog de Sovjet-Unie gemaakt heeft. Dat betreft de NAVO-uitbreiding, de stationering van NAVO bases in het grondgebied van voormalige Warschau-Pactlanden etc. Zelfs in de discussie over de annexatie van de Krim heeft Rusland op zich wel een punt als de kritiek van het Westen hierop pareert met het Westerse optreden om Kosovo, Zuid-Soedan en Montenegro als zelfstandige staten te accepteren. Vaak zien we in onze kritiek op het agressieve gedrag van anderen niet hoe agressief het Westen zich op het wereldtoneel gedraagt. Vandaag stond in de Volkskrant het bericht dat de Turkse president Erdogan heeft aangekondigd humanitair te willen interveniëren in Mexico waar duizenden doden vallen in de drugsoorlog. Daar lachen wij om, maar als de Amerikaanse president iets dergelijks aankondigt dan vinden wij dat heel normaal.

Tegenover al deze Russische punten die we wel kunnen billijken, staat dat in Rusland de afgelopen 25 jaar ontwikkelingen hebben plaatsgevonden waardoor het een groot deel van onze sympathie verloren heeft. Begin jaren ’90 werd de president van de Russische Sovjet-republiek, Boris Jeltsin, door de VS opgepompt om de president van de Sovjet-Unie, Mikhail Gorbatsjov, terzijde te schuiven. Jeltsin deed dat door samen met de Wit-Russische en de Oekraïense president de Sovjet-Unie op te heffen waardoor Gorbatsjov president was geworden van een niet langer bestaande staat.

De Russische Federatie van Jeltsin, die de belangrijkste erfgenaam van de verdwenen Sovjet-Unie was, is een heel multinationale staat waarin 194 verschillende volkeren leven. Een groot aantal in eigen deelrepublieken of autonome regio’s. Een mogelijkheid om zo’n hele multinationale staat bij elkaar te houden is via een sterk centralistische staatsvorm zoals ook Frankrijk die heeft waar de provinciale prefecten door de centrale regering in Parijs worden aangesteld. Voor Westen was het daarom ook niet helemaal wezensvreemd om Jeltsin te ondersteunen bij de vorming van een sterke centralistische regering met een oppermachtige president. Het Westen steunde Jeltsin dan ook voluit toen deze in 1993 met tanks en dergelijk het Russische parlement aanviel dat onvoldoende bevoegdheden wilde afstaan. Vele doden waren het gevolg, maar het staat nauwelijks in ons geheugen gegrift. Toen het Russische parlement eenmaal was uitgeschakeld, kon Jeltsin uitverkoop houden en werden de staatsbedrijven geprivatiseerd waardoor in Rusland feitelijk een oligarchie aan de macht kwam. Dit proces duurde tot 1998, toen in Azië een economische crisis uitbrak en ook de Russische bubble klapte.

In haar boek “De shock doctrine” stelt Naomi Klein dat vèrgaande privatiseringen het beste doorgevoerd kunnen worden in acute crisissituaties. Tijdens een crisis kan de democratie op een zijspoor gezet worden en kunnen maatregelen genomen worden die nooit een parlementaire meerderheid zouden hebben gekregen.

Dat gebeurde ook tijdens de economische crisis van 1998 toen Poetin aan de macht kwam en het machtsapparaat in handen kreeg dat Jeltsin in de jaren daarvoor met Westerse steun had opgebouwd. Het Westen was er daarbij van uitgegaan dat de Russische president, net als Jeltsin, een soort marionet van het Westen zou blijven. In feite is de Russische president, ook Poetin, een zetbaas van de oligarchen die de feitelijke dienst uitmaken in Rusland. Het Rusland dat in Oekraïne een streep lijkt te zetten tegen verdere uitbreiding van de Westerse invloedssfeer wordt dus feitelijk evenzeer gedreven door kapitalistische en roofzuchtige motieven waar een gevaarlijk nationalistisch-revisionistisch sausje aan mee wordt gegeven.

Op de korte termijn verkeert Rusland economisch in enorm zwaar weer door de huidige sancties, maar de sancties konden met name voor de Russische landbouw wel eens een zegen zijn omdat deze zich nu kan ontwikkelen zonder continu tegen goedkopere landbouwproducten uit Europa te hoeven concurreren. Bovendien haalt Rusland momenteel de economische banden met China verder aan. Het streven van de VS en het VK om de economische banden tussen continentaal Europa en Rusland door te snijden lijkt dus te werken.

Het is goed ons te blijven realiseren dat de Oekraïne-politiek van de VS en het VK hierop is gericht en niet op de economische ontwikkeling van Oekraïne. Ook hier passen zij het liefst een shock doctrine toe, hetgeen tegen de economische plannen en belangen van de continentale EU-landen ingaat die erop gericht zijn om tot economische samenwerking met Oekraïne te komen.

Wat we nu zien is, volgens Van der Pijl, dat elke keer als continentaal Europa een vèrgaande deal met Oekraïne wil sluiten een enorm geweldsincident plaatsvindt die deze deal op losse schroeven ziet. Toen in februari 2014 een akkoord met Janoekovitsj gesloten werd over een amnestie-regeling en bezwering van de politieke crisis in het land, vond een ernstig schietincident plaats waardoor de deal van tafel was en Janoekovitsj uiteindelijk van het toneel verdween. Sindsdien is een reeks soortgelijke incidenten aan te wijzen, met als voorlopig laatste “incident” het neerschieten van de MH17 juist op het moment dat Merkel en Poeten in een vergevorderd stadium verkeerden om een akkoord over Oekraïne en onderlinge samenwerking te sluiten. Door de MH17 kwam dat alles op losse schroeven te staan en is de huidige verwijdering tussen Rusland en ook continentaal Europa gaande. Het zou Van der Pijl daarom niet verbazen dat de daders van het neerschieten van de MH17 toch in het Westen en mogelijk zelfs bij de pro-Westerse Oekraïense regering in Kiew gevonden moeten worden. Daar zijn ook wel – indirecte – bewijzen voor, zoals het feit dat de informatie van Zwarte Doos nog steeds niet is vrijgegeven en Frans Timmermans vorige week per ongeluk onthulde dat het scenario van een raketinslag wordt ontkracht door het feit dat er tenminste één passagier was die de tijd had om een zuurstofmasker op te zetten.

In de discussie komt als eerste het optreden van de Europese liberalen Verhofstadt en Van Baalen (ter plekke als “de Verhofstadgroep” aangeduid) aan de orde. Volgens Van der Pijl een tamelijk goedkope stunt die door beide politici daadwerkelijk is ingevuld, juist nu Oekraïne wel wat meer hulp vanuit Europa zou kunnen gebruiken. Soms is het beter om je in je buitenlandpolitiek maar gewoon door rationale economische belangen te laten leiden en in het geval van Oekraïne voor economische samenwerking met het land te kiezen, zoals Duitsland eigenlijk voorstond. De ellende begint vaak als politici met passie over andere zaken beginnen te praten en de rationaliteit uit het oog verliezen. Daarom is het volgens Van der Pijl ook zo riskant dat Rusland naast haar economische belangen inzake Oekraïne ook een nationalistisch- revisionistische kaart uitspeelt. Het is een dynamiek die juist in een oorlogssituatie ongebreidelde vormen kan aannemen. Je ziet het rechtsextremisme ook in Oekraïne toenemen. Bij de eerder dit jaar gehouden presidentsverkiezingen was het percentage Oekraïners dat extreem-rechts stemde inderdaad nog geen 3%, maar Van der Pijl verwacht dat dit, vooral vanwege de huidige oorlogssituatie, bij de komende parlementsverkiezingen veel hoger, mogelijk rond de 20% zou kunnen liggen. Oorlog is geen oplossing en voedt dit soort zeer gevaarlijke tendensen in een samenleving.

Een ander punt dat wordt aangeroerd is het feitelijke failliet van de VS en de rol van de VS als veruit de grootste wapenexporteur ter wereld. Met het laatste punt beginnend stelt Van der Pijl dat het probleem is dat alles commercieel is geworden en ook de oorlogvoering, zodat er inderdaad particuliere actoren zijn die baat hebben bij oorlogvoering. Noami Klein stelt ook in het Shock-doctrine dat het voeren van oorlog tot economische voorspoed kan leiden. Wat het economisch failliet zijn van de VS betreft is de grootste zorg van de VS de wereldhegemonie van dollar. Tijdens het dreigende failliet van de VS ten gevolge van de geldverslindende Vietnamoorlog heeft Nixon in 1971 de dollarkoers losgekoppeld van de goudwaarde en behoudt de Amerikaanse centrale bank zich het recht voor om naar eigen goeddunken dollars bij te drukken. Dat kan het land als enige doen, omdat de hele wereldhandel in dollars wordt gedaan. Zodra dat laatste onder druk staat (zoals bij Saddam Hoessein die de olie-handel in euro’s wilde doen) moet Amerika wel rigoureus ingrijpen om een failliet af te wenden.

Eén van de aanwezigen herkent de “Great Chessboard” theorie van Zbigniew Brzezinski in Mackinders Hearsland-theorie. Van der Pijl beaamt dit en wijst erop dat deze voormalige veiligheidsadviseur van Jimmy Carter, afkomstig uit de Poolse aristocratie, zich in 2003 als een fel criticaster van de regering Bush ontpopte. Volgens hem had de VS niets in het Midden-Oosten te zoeken en moest het haar aandacht ten volle op Eurazië en dus vooral op de ontwikkelingen rondom Rusland richten.

Een andere aanwezige brengt het punt in dat er toch wel terecht werd geprotesteerd tegen de economische misstanden en praktijken van de oligarchen in Oekraïne, zoals er ook terechte en om soortgelijke redenen gestarte volksopstanden waren in Turkije, Bulgarije en Brazilië. Waarom zien we dat onvoldoende in het Westen? Er ontstaat discussie over het spontane karakter van deze demonstraties waarbij ook de demonstraties die 25 jaar geleden tot de Val van de Muur leidden worden betrokken en de wereldwijde demonstratiegolf op 15 februari 2003 tegen de toen nog dreigende oorlog tegen Irak. In antwoord op de vraag waarom in Oekraïne tienduizenden mensen wel maandenlang de kou trotseerden en in Nederland niet, antwoordt Van der Pijl dat in Oekraïne dan ook wel extreme armoede heerst. Het is de enige van alle voormalige Sovjet-Republieken waarbij de economie na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie niet is gegroeid. Het wrange is dat door de huidige situatie de economie nog verder in het slop is geraakt. Het industriële oosten van het land is grotendeels aan puin geschoten en de grote industriële ondernemingen die vanouds vooral Rusland en het Russische leger als klant hadden zijn druk doende hun productiecapaciteiten vanuit Oekraïne naar Rusland te verplaatsen. Het is al met al een heel prangende en uiterst onzekere vraag wie of wat de Oekraïnse economie straks uit het slop wil gaan halen en het land wil helpen met haar wederopbouw.

Over de veel lagere demonstratiebereidheid West-Europa dan in de zojuist genoemde landen wordt nog wat verder gespeculeerd. Hangt het ook niet samen met een veel geringere politieke belangstelling, vooral onder jongeren die vooral over hun nieuwste smartphones willen praten. Volgens Van der Pijl is het van alle leeftijden en generaties dat veruit de meeste mensen zich met de alledaagse zaken willen bezighouden en niet met ingewikkelde toestanden in een ook daadwerkelijk steeds onoverzichtelijker en griezeliger buitenwereld. Het is altijd een minderheid geweest die zich daarvoor interesseerde en in veel gevallen ook vanuit een directe betrokkenheid zoals solidariteitsmanifestaties met bepaalde groepen elders in de wereld. Daarnaast wordt opgemerkt dat ook onder jongeren wel sprake is van enige vorm van politiek activisme, maar dat deze zich vooral vertaald in online-acties via facebook, online-petities etc. Daar wordt dan weer tegenin gebracht dat bij dat soort acties vaak de diepgang ontbreekt. Zo’n online-petitie moet niet meer tekst hebben dan vijf regels en verdieping vindt toch vooral plaats in bijeenkomsten zoals deze.


Jan Schaake

Geen opmerkingen:

Een reactie posten