woensdag 3 juli 2013

Verschuivingen binnen de Syrische oppositie

Het westerse beleid ten aanzien van de oorlog in Syrië is vastgelopen. Iedereen is het er over eens dat er zo spoedig mogelijk een eind moet komen aan dit onmenselijke drama. Maar de weg naar onderhandelingen met de regering-Assad over een wapenstilstand en een overgangsregering is mede door onverstandig westers  beleid geblokkeerd.
 


Al twee jaar lang zijn de Amerikanen en hun voornaamste bondgenoten in de regio -Saudi Arabië, Qatar en Turkije- betrokken bij de vorming van een organisatie die het Syrisch verzet moet vertegenwoordigen. Deze "Syrian National Coalition for Revolutionary and Opposition Forces" wordt door het westen en haar Arabische bondgenoten gefinancierd, bewapend en erkend als "de vertegenwoordiger van het Syrische volk". Maar  deze Coalitie weigert met de regering-Assad te onderhandelen over beëindiging van de strijd. Bovendien heeft de Coalitie geen enkele zeggenschap over de rebellen die in Syrië oorlog voeren. Daardoor zal ze niet kunnen garanderen dat afspraken over een wapenstilstand en over een vredesregeling ook zullen worden nageleefd



Deze leiders zijn vaak ballingen die al tientallen jaren niet meer in Syrië woonden. Deze Coalitie wordt gedeeltelijk geleid door ballingen die in de woorden van Hillary Clinton "vaak al in geen twintig of dertig jaar in Syrië geweest zijn". Doordat de Coalitie intern verdeeld is verloopt de besluitvorming uiterst moeizaam. De interne verdeeldheid is de laatste maanden nog verder toegenomen doordat Saudi Arabië en Qatar verschillende soennitische stromingen in de Coalitie steunen.

Naast deze door het westen gesteunde buitenlandse Syrische oppositie bestaat er ook een binnenlandse oppositiebeweging die binnen Syrië een moedige strijd tegen de regering-Assad voert maar die door het westen wordt geboycot. Deze beweging stond in maart 2011 aan de wieg van de massale wekelijkse vreedzame demonstraties tegen de regering-Assad waaraan honderdduizenden mensen deelnamen. In alle steden en in veel kleinere plaatsen werden Lokale Coördinatie Comités gevormd.

Maar de massale vreedzame demonstraties gingen eind 2011 ten onder in geweld. Maar de twee toen opgerichte landelijke binnenlandse oppositiebewegingen, het "National Coordination Committee for Democratic Changes in Syria" (NCC) en het samenwerkingsverband "Local Coordinating Committees of Syria" (LCC) zetten de strijd tegen de regering-Assad voort. Het gebruik van geweld wordt door hen op praktische en ethische gronden afgewezen.

Deze organisaties bouwen voort op een lange traditie van geweldloos verzet tegen Assad door mensenrechten activisten, hoogleraren, juristen etc, moedige mensen die vaak werden gestraft met een jarenlang verblijf in Assad's gevangenissen. Toen de huidige president Assad in 2000 na het overlijden van zijn vader aan de macht kwam publiceerden 99 oppositieleiders een verklaring waarin een groot aantal hervormingen werden geëist.  Assad reageerde door 600 politieke gevangenen vrij te laten en een gevangenis voor politieke gevangenen te sluiten. Maar in februari 2002 volgden de arrestaties. Zowel in 2005 als in 2007 werden opnieuw soortgelijke oproepen aan de regering gericht en opnieuw verdwenen de belangrijkste ondertekenaars voor jaren in de gevangenis.

Vorig jaar september organiseerden de beide oppositiebewegingen NCC en LCC in de Syrische hoofdstad Damascus een congres waar 300 afgevaardigden van vijftien politieke partijen en acht burgerrechten bewegingen in de slotverklaring opnieuw het onmiddellijke aftreden van Assad eisten. Door de aanwezigheid van de ambassadeurs van Rusland. China, Iran en andere Arabische landen werd voorkomen dat Assad de bijeenkomst zou verstoren.

Ondertussen zijn de internationale pogingen om Assad met geweld te verdrijven vastgelopen. Het militaire offensief heeft wel tot grote verwoestingen en een groot aantal burgerslachtoffers geleid maar niet tot enig uitzicht op de verdrijving van Assad.  Dit zal ongetwijfeld leiden tot verminderd enthousiasme bij de bevolking voor de door het westen gesteunde gewelddadige buitenlandse oppositie en tot een toenemende sympathie voor het binnenlands verzet.

Daarnaast komen steeds meer berichten naar buiten over ernstige misdragingen door het Vrije Syrische Leger tegen de burgerbevolking, zoals diefstal, plundering, afpersing, ontvoeringen, verkrachtingen en moorden. Dit  leger bestaat grotendeels uit lokale groepen die zelfstandig opereren en soms zelfs onderling slaags raken. Vorig jaar verklaarde Abu Ahmed, de commandant van de grootste militaire eenheid van dit leger in Aleppo, de al-Tawheed Brigade,  tegenover persbureau Reuters dat door plunderingen en andere misdragingen niets over is van de aanvankelijke  goodwill voor zijn beweging bij de bevolking . Hij schatte dat daardoor 70 % van de inwoners van Aleppo achter president Assad staat. Maar nu zal voor veel mensen de visie van het binnenlands verzet aantrekkelijk zijn, terwijl de streng-islamitische leer van het verzet velen zal afschrikken.

Het is tijd dat het westen zich niet langer eenzijdig richt op de in Egypte zetelende buitenlandse oppositie maar ook samenwerking zoekt met het binnenlandse verzet. Het zou funest zijn als bij de geplande onderhandelingen met de regering-Assad in Genève het buitenlands  verzet de oppositie zal vertegenwoordigen terwijl het binnenlands verzet bij de onderhandelingen wordt buitengesloten. In tegenstelling tot de buitenlandse oppositie beschikken de binnenlandse opposanten over de benodigde ervaring en kennis van het regeersysteem om verstandige besluiten te nemen en om te participeren in een overgangsregering. Het zou verstandig zijn als het westen het gesprek aangaat met het binnenlands verzet.

Daarbij is van belang dat de Amerikaanse regering heeft aangegeven dat na de omwenteling zowel het huidige militaire apparaat en de veiligheidsdiensten van Assad als het landelijke en lokale bestuursapparaat in stand moeten blijven. Washington meent dat alleen het Syrische leger de kracht zal hebben om het land bijeen te houden, kan garanderen dat de chemische en andere gevaarlijke wapens niet in verkeerde handen vallen en dat de Al Qaeda groepen worden uitgeschakeld. De mensen die hieraan leiding kunnen geven zullen voornamelijk uit de binnenlandse oppositie en uit de regering moeten komen.

Ook aan de zijde van de regering lijkt er enige beweging. Bij de  verkiezingen van mei 2012 werden verschillende opposanten in het Syrische parlement gekozen. En om de steun onder de bevolking te verbreden werden twee van hen door Assad in zijn regering opgenomen. Ali Haidar,  voorzitter van de Syrische Sociaal Nationalistisch Partij werd minister voor nationale verzoening. Qadri Jamil van het Volksfront voor Nationale Bevrijding werd Plaatsvervangend Minister-President voor Economische Zaken. Beiden reisden in april 2013 naar Moskou om op het hoogste niveau met de Russische regering over het vredesproces te overleggen. Opmerkelijk is ook de positie van Vice-President Farouk al-Sharaa die als gematigd man door de regeringen van Egypte, Turkije,  Saudi-Arabië en Iran werd aanbevolen als voorzitter van een overgangsregering.

Sietse Bosgra

Geen opmerkingen:

Een reactie posten